Inhoud |
- Samplesets Downloads
- 1627, Diversen, Forcalquier
- 1643, Bader, Zutphen
- 1673, Mundt, Prague
- 1680, Arp Schnitger, Cappel
- 1681, Richborn, Buttforde
- 1686, Bosch/Schn, Vollenhove
- 1699, A. Starck, Zlata Koruna
- 1719, Radek./Garrels, Anloo
- 1721, Arp Schnitger, Zwolle
- 1721, Silbermann, Rotha
- 1730, Trost, Waltershausen
- 1732 SilbermannEbersmunster
- 1735, Silbermann, Freiberg
- 1738, Muller, Haarlem
- 1741, Silbermann, Grossh.
- 1741, Muller, Oosterwijtwerd
- 1741, Hinsz, Kampen
- 1742, Silbermann, Zoblitz
- 1755, De Backer, Gapinge
- 1761, Silbermann, Arlesheim
- 1770, Nacchini-Dacci, Izola
- 1775, Isnard, St. Maximin
- 1778, Pazicky, Pusztaszabolcs
- 1793, Reis, Rabstejn nad Str.
- 1824, Lohman, Heusden
- 1831, Batz/Witte, Utrecht
- 1832, Van Dam, Tholen
- 1842, Batz, Mijdrecht
- 1844, Engelfried, Gonningen
- 1874, Schyven/Bever, Brussels
- 1885, Cavaille Coll, Caen
- 1885, Ladegast, Wernigerode
- 1887, Father Willis, Salisbury
- 1892, Father Willis, Hereford
- 1901, J.J. Binns, Haverhill
- 1902, Mutin/C.C., St Eucaire
- 1903, Mutin/CavailleColl, Metz
- 1904, Sauer, Dortmund
- 1907, Brindley, Moseley
- 1909, Rieger-Kloss, Matyas
- 1915, Furtwangler, Wustrow
- 1916, Walcker, Doesburg
- 1927, Rieger/Varga, Kispest
- 1928, E.M. Skinner, Chicago
- 1959, Marcussen, Rotterdam
- 1965, Marcussen, Moerdijk
- 1973, Marcussen, Rotterdam
- 1979, Fuhrer, Riddagshausen
- 1980, Grenzing, Menesterol
- 1997, Mathis, Görlitz
- 1997, Steendam, Apeldoorn
- 2001, Grygar, Litomysl
- 2003, Dieter Ott
- 2006, Pecsi-Muehl., Budapest
- 2006, Baumhoer, Stieghorst
- 2007, Mocnik, Velesovo
- 2007, Prib
- 2009, Formentelli, Rieti
|
|
|
|
|
1959, Marcussen, Laurenskerk Transeptorgel, Rotterdam, Nederland |
|
Impressie van Gert:
Een neo-barok orgel met karakter. Voor sommigen is dat een paradox, maar ik ben toch geneigd om dit orgel deze kwalificatie te geven.
Qua dispositie is het een echte barok, het orgel bevat geen enkel romantisch register.
De luikjes, die je open en dicht kan doen, voor het borstwerk (mooi te zien op deze foto) zijn wel weer neo-barok.
Deze luikjes zijn (handig) te bedienen met een zwelpedaal.
In het algemeen kun je zeggen dat dit orgel minder geschikt is voor (echte) romantische muziek.
Met de tremulant(en) en 8-voet-verdubbelingen zijn (neo) romantische koraalbewerkingen nog wel enigszins mogelijk, maar het blijft behelpen.
Het is echter een super orgel voor verfijnde barok- en eigentijdse muziek. De grote (Bach) werken zijn weer lastiger vanwege de scherpe mixturen (ook weer echt neo-barok).
De Laurenskerk Rotterdam schrijft over het orgel:
Bij de herbouw van de Laurenskerk stond gepland om na voltooiing van het Transept (fase 1 van de herbouw), de voltooide ruimte direct in gebruik te nemen. Vraag was echter welk instrument er voor de begeleiding van de diensten geplaatst moest worden. De adviescommissie die herbouw en renovatie begeleidde kwam tot het besluit hier een blijvend orgel te plaatsen welke, na zijn tijdelijke functie als begeleiding van de diensten en, in een latere fase, het koor, een kamermuzikale functie zou behouden. Per toeval stuitte men op de voormalige orgelkas van de Bartholomeuskerk in Schoonhoven. Deze orgelkas, in 1540 vervaardigd door orgelbouwer Hendrik Niehoff uit ’s Hertogenbosch en de schrijnwerker Adriaan Schalken, bleek in afmeting overeen te komen met het, op het schilderij van De Lorme (1657)afgebeelde, vroegere kleine of koororgel van de Laurenskerk. Dit orgel bevond zich tot 1721 op de plaats van het huidige transeptorgel. Samen met de Deense orgelbouwer Marcussen & Søn werd een plan gemaakt om in de beperkte kas een orgel te huisvesten dat aan alle eisen voldeed. Hiervoor werd er, geheel in dezelfde stijl, een zogenaamd rugpositief toegevoegd. In de Muur werd een nis aangebracht om de ‘subbas 16’ te kunnen herbergen. Dat alles resulteerde in een zeer compact orgel dat internationale bekendheid geniet. Ondanks de gefaseerde herbouw van de Laurenskerk, en daarmee samenhangende vergroting van de ruimte, is de intonatie van het transeptorgel nimmer gewijzigd. De klank van het transeptorgel is alleen maar mooier geworden.
Hayo Boerema, sinds 2005 organist van de Laurenskerk, noemt de Laurens een ereplek in orgelland, en het transeptorgel "een plaatje." De balans en de afgewogen intonatie daarvan mist hij in het grote orgel.
Deze sampleset (surround versie) heb ik nu zes weken in huis, sindsdien heb ik geen ander orgel meer gebruikt om de wekelijkse erediensten voor te bereiden (in onze kerk hebben we ook een neo-barok zonder romantische registers).
Dit vanwege de pure gedetailleerde heldere klank van ieder register. De opname locatie is blijkbaar zeer goed gekozen, ik vermoed dat de microfoons precies op de hoogte van het Borstwerk, net boven Rugwerk, hebben gestaan.
Je hoort duidelijk het verschil in afstand tussen Rugwerk, Borstwerk en Hoofdwerk.
Vandaar ook dat je de links/rechts stereo balans van de Chamade Regaal 16 zo duidelijk hoort.
De toepassing van deze intieme-16-voeter is lastig: als plenum aanvulling is hij te karakteristiek, het is meer een solo stem (eventueel gecombineerd met de fluit 8' en/of fluit 4' of een octaaf hoger).
Gert Jan Schipper mailde me: "Als je dit orgel in een andere stemming zet (middentoon of werckmeister) wordt het een juweeltje", luister naar Psalm 42 (van Sietze de Vries) hieronder (bovenste filmpje) die hij heel mooi speelt in middentoonstemming, en oordeel zelf.
Een andere mooie demo is van Karel van Ingen: D. Buxtehude - Preludium in g.
Iedere prestant, fluit of tongwerk voegt iets toe aan de klank.
De nagalm is prettig warm, maar zorgt niet voor een wollig geheel. Je fouten blijf je duidelijk horen.
Je kunt met twee grote Mixuren, twee Cymbels en een Scherp gerust zeggen dat het orgel voldoende 'scherpe helderheid' heeft, maar wat mij betreft is een combinatie van deze registers iets teveel van het goede.
De toepassing van de Cymbels is moeilijk, ze maken het plenum wel erg scherp.
De Sesqualter (2 2/3' + 1 3/5') in combinatie met de Holpijp op het Rugwerk is een (p/k)rachtige uitkomende stem. Deze combinatie kun je gerust uitbreiden met Roerfluit4 of Prestant4.
Toevoegen van de Quint kan als je hem nog wat boventoonrijker/sterker wilt hebben.
Registreren=Experimenteren: Probeer gerust een 4-voeter (bijv. Quintadena4, Prestant4) eens een octaaf lager te spelen, je kunt dan leuke solo-stemmen creëren.
Het orgel heeft twee tremulanten: Een op Borstwerk en een op het Rugwerk, die een tikkeltje snel is.
De Rugwerk stemmen zijn ook met tremulant opgenomen, dit geeft een realistisch resultaat.
De Borstwerktremulant functioneerde tijdens de opname niet goed, deze is in de sampleset kunstmatig gesimuleerd, hetgeen goed klinkt (of het realistisch is t.o.v. van de echte tremulant op Borstwerk weet ik niet).
De windvoorziening-simulatie (windmodel) vind ik erg goed bij deze set, op de wind pagina zie je de luchtdruk 'schommelen', dit hoor je ook in de klank terug, het geeft een heel 'levendig' effect.
De set is beschikbaar in verschillende versies:
- Dry - Droog, stereo zonder nagalm. De samples zijn beveiligd.
- Wet - Stereo, dit is een mix van de front-direct en front-diffuse-samples van de surround versie. Deze versie bevat geen tremulant op het Borstwerk, ook geen geluiden van orgelmotor en traktuur. De samples zijn niet beveiligd.
- Surround - 3 x stereo: 1. front-direct 2. front-diffuse 3. rear.
De Surround-versie is geschikt voor verschillende audio configuraties, o.a. deze:
- Stereo, je kunt dan zelf de optimale verhouding kiezen tussen de verschillende stereo kanalen. Bij de Wet versie heeft de producent gekozen.
- 2 x stereo: Geef met de front-speakers een mix (met de verhouding van je voorkeur) weer van de front-direct-samples en front-diffuse-samples. Neem voor de rear-speakers de rear-samples. Je moet nu al de drie stereo kanalen inladen.
- 2 x stereo: Kies voor de front-speakers de front-direct-samples of de front-diffuse-samples. Neem voor de rear-speakers de rear-samples. Je hoeft nu maar twee stereo kanalen in te laden. Hierdoor kun je de 2 kanalen inladen in hogere kwaliteit.
- 3 (of meer) keer stereo. Laat ieder kanaal door andere speakers weergeven.
Ik heb 16 GB RAM en een 2-keer-stereo audio configuratie. Eerst had ik op de front-speakers een mix van front-direct en front-diffuse-samples.
Na een paar weken experimenteren heb ik ervoor gekozen om de front-direct samples niet meer te laden (dus alleen front-diffuse en rear), daardoor kan ik nu alle samples in 20-bit kwaliteit laden.
De front-diffuse-samples klinken niet koud en hebben nog ruim genoeg detail.
Voor opnames vind ik een 1:1-mix van front-diffuse en rear het mooiste.
De gebruikersinterface-schermen zijn zowel mooi als praktisch met de grote, goed leesbare knoppen. In het begin zag ik bij de koppels niet goed of ze aan of uit stonden, na enige tijd zag ik het verschil beter.
Er zijn ook aparte schermen voor 'links' en 'rechts'. Hoewel ik twee touch-screens heb, gebruik ik toch links het
'console'-scherm waarop alle registers staan.
Ik registreer graag met mijn linkerhand, bovendien zie je dan in een oogopslag alle registers.
De foto van het echte orgelfront vind ik een mooie paginavulling, je ziet dan steeds de 'link' met het echte orgel.
Er is een gratis demo versie (met registers van Rugwerk: Holpijp 8, Roerfluit 4 en Woudfluit 2) te downloaden vanaf: ROTTERDAM TRANSEPT SAMPLE SET DEMO.
Als je 8 GB geheugen hebt raad ik de Wet-versie aan. Met 16 GB kun je beter de Surround versie nemen, dan kun je twee stereo kanalen laden in een goede kwaliteit.
De set is ook beschikbaar in een Dry-versie (vrijwel zonder nagalm), daar heb ik echter geen ervaring mee.
Ik ben enthousiast over deze set vanwege de heldere gedetailleerdheid en de juiste hoeveelheid nagalm.
De set is zeer geschikt voor fijnzinnige muziek. Barok en eigentijds gaan prima, het romantische repertoire kun je beter op een ander orgel spelen.
Gert, januari 2015
Mp3 voorbeelden, gespeeld door Gert LET OP (Mix 1:1 Front Diffuse / Rear):
JW Player goes here
Mp3 voorbeelden, gespeeld door Gert LET OP (Alleen Front diffuse):
JW Player goes here
Leo Terlouw maakt opnames van Bach werken via Hauptwerk samplesets (Bach opnames van Leo Terlouw).
Leo Terlouw:
Dit keer opnamen op de pas uitgebrachte sampleset Rotterdam transeptorgel.
In de jaren 1978 en 1980 heb ik les gehad op het hoofd- en het transeptorgel, er middagpauzeconcerten gegeven en er twee examens gedaan.
Wie had toen ooit kunnen denken dat deze orgels digitaal beschikbaar zouden komen en vanaf je elektronische orgel tot klinken gebracht konden worden.
Het transeptorgel is uitermate geschikt om de orgelwerken van J.S. Bach die om een verfijnde registratie vragen te spelen.
In mijn conservatoriumtijd werden de Triosonates altijd op het transeptorgel gespeeld.
Ook voor veel koraalbewerkingen is het een ideaal instrument.
Voor de grote werken die om een sterke orgelklank vragen werden verschillende keuzes gemaakt.
Mijn voorkeur ging (en gaat) voor die stukken meestal uit naar het hoofdorgel.
Het plenum van het transeptorgel is wat dunnetjes en de Fagot 16' van het pedaal is weinig grondtonig.
Bovendien ontbreken 16'- registers op het klavier.
De registraties vindt u dit keer alle in het 'afspeelblokje'.
Sonate 5 in C BWV 529
- I. Allegro
- II. Largo
- III. Allegro
In de toelichting bij de opnamen "Deel 6 - 06-09-2013" belichtte ik de technische aspecten van de zes Triosonates.
Vorige keer ("Deel 11 - 27-11-2014) schreef ik over de tempi. Nu wil ik mijn gedachten met u delen over de registratie.
Triosonates zijn het orgel niet op het lijf geschreven. Het is eigenlijk kamermuziek die op orgel gespeeld wordt.
In sonates voor basso continuo en twee melodie-instrumenten, die door J.S. Bach en tijdgenoten geschreven zijn, wijzigt de bezetting in de verschillende delen nooit.
Alle delen worden met dezelfde instrumenten gespeeld. Dat bracht mij op de gedachte om de drie delen van deze Sonate met dezelfde registratie te spelen.
Uiteindelijk heb ik daar van afgezien, het geheel wordt toch minder boeiend.
Wel heb ik in deze Sonate gekozen voor manuaalregisters die alle tot de fluitenfamilie behoren en heb ik de verschillen in registratie tussen de drie delen klein gehouden. Een compromis dus.
Het kiezen van de registraties moet, zeker bij een Triosonate, zorgvuldig gebeuren. Bij alle delen heb ik gekozen voor registraties waarbij in de manuaalpartijen slechts subtiele verschillen te horen zijn.
Bij deze stukken loert het gevaar dat één van de stemmen als een uitkomende stem gaat klinken wat niet de bedoeling is omdat de stemmen gelijkwaardig zijn.
Tegenwoordig wordt de baspartij (het pedaal) voor zover ik weet altijd met 16', 8' en (4') geregistreerd.
In mijn studietijd werd voor de snelle hoekdelen de 16' vaak weggelaten. Bij deze opnamen heb ik nu ook die keuze gemaakt. Daardoor kon het tempo iets hoger gekozen worden.
Tenslotte: de hoekdelen van deze Sonate zijn "drukke" stukken. Sluit je met je registratie hierbij aan of kies je als tegenwicht voor een rustige/eenvoudige registratie?
Het zal duidelijk zijn dat ik voor het laatste gekozen heb. Volgens mijn vrouw Henny komen de meeste registers het best tot hun recht als je ze dichtlaat. Eigenlijk heeft ze wel gelijk………………
Herzlich tut mich verlangen BWV 727
Deze koraalbewering is één van de meest toegankelijke die J.S. Bach geschreven heeft.
Hij is bij deze bewerking uitgegaan van de melodie zoals wij die o.a. kennen uit het oude Liedboek voor de kerken nummer 183 "O hoofd vol bloed en wonden".
Het stuk is vierstemmig, de versierde melodie ligt in de sopraan en wordt met een uitkomende stem gespeeld.
Partite diverse sopra il Corale "Ach, was soll ich Sünder machen" BWV 770
Het gaat hier om een vroeg werk van J.S. Bach. Duidelijk is de invloed van de Noord-Duitse orgelmeesters Georg Böhm en Dietrich Buxtehude merkbaar.
Het werk, dat geheel zonder pedaal gespeeld wordt, bestaat uit acht korte variaties gevolgd door twee uitgebreidere koraalbewerkingen.
Hier volgt een overzicht van de tien variaties met hun karakteristieke elementen:
- Variatie 1: een vrije koraalzetting met grote grepen.
- Variatie 2: tweestemmig stuk (Bicinium) met in de bovenstem de melodie versierd en in de linkerhand een baspartij in achtste noten.
- Variatie 3: zestiende noten in de rechterhand en begeleiding in de linkerhand.
- Variatie 4: uitgeschreven gebroken akkoorden.
- Variatie 5: zestiende noten in de linkerhand en de melodie met akkoordnoten eronder in de rechterhand.
- Variatie 6: gebroken akkoorden in de rechterhand en de begeleiding in de linkerhand.
- Variatie 7: zes-achtste maat.
- Variatie 8: virtuoos met veel tweeëndertigste loopjes.
- Variatie 9: driekwartsmaat met opschrift Adagio; naast het accent op de eerste tel (maataccent) een relatief zwaar maatdeel op de tweede tel.
- Variatie 10: tempoaanduidingen "Allegro" en "un poco Adagio", overgangen van zestiende noten naar triolen en omgekeerd; verschillende compositietechnieken en passagewerk wisselen elkaar af.
Ach bleib bei uns, Herr Jesu Christ BWV 649
Dit orgelkoraal is een Trio dat behoort tot één van de zes Schübler-Choräle. Het zijn transcripties voor orgel van de hand van J.S. Bach zelf.
Het derde deel van de Cantate "Bleib bei uns, denn es wird Abend BWV 6" is hier bewerkt voor orgel. In de oorspronkelijke bezetting worden de bas en de middenstem gespeeld door strijkinstrumenten.
De melodie wordt door een sopraan gezongen.
Christ lag in Todesbanden BWV 625
Deze koraalbewerking komt uit het "Orgelbüchlein" en is vierstemmig met de melodie in de sopraan.
Als je de titel oppervlakkig leest zou je kunnen denken dat dit een koraal is dat bij de lijdenstijd hoort.
Maar dat is niet zo, het gaat om de verleden tijd en daarom is het een Paaslied.
Tenslotte
De volgende opnamen zijn rond 1 juni 2015 gepland. Zoals het er nu naar uitziet kunt u weer opnamen verwachten met deze sampleset maar dan in combinatie met die van het hoofdorgel.
Inmiddels heb ik de stereoversie van de sampleset Sint Bavo Haarlem. Pas als de surround-versie beschikbaar is wil ik gaan opnemen.
De verzoeknummers (BWV 527 en 682) staan nog even uit.
Heeft u vragen of opmerkingen, mail dan naar leoterlouw@hotmail.com (bijv. voor download van .wav bestanden).
Kritische vragen/opmerkingen zijn ook zeer welkom!
Leo Terlouw, februari 2015
JW Player goes here
Voor deze opnamen heb ik gekozen voor de beide samplesets die in de Laurenskerk in Rotterdam zijn opgenomen.
Voor de meeste stukken heb ik die van het transeptorgel gebruikt en daar het programma op afgestemd.
In de vorige aflevering heb ik al veel registers van het transeptorgel laten horen.
In deze aflevering krijgt dat een vervolg. Registers als de Quint 1 1/3' en de Scherp van het Rugwerk en de Schalmei 4' van het Pedaal komen nu ook aan bod.
Alle registercombinaties die u nu hoort - zowel die van het transept- als die van het hoofdorgel - zijn nog niet gebruikt in vorige opnamen.
De registraties vindt u alle in het 'afspeelblokje' behalve die van het Preludium en Fuga in C BWV 547.
Nun freut euch lieben Christen g'mein - BWV 734
Dit is een koraalbewerking in trio vorm waarbij de baspartij met de linkerhand en de melodie, die in de middenstem ligt, met de voeten gespeeld wordt.
In de rechterhand hoort u een ononderbroken beweging met uitsluitend 16e noten zonder ook maar een enkele rust.
Alleen in maat 30 neemt de linkerhand de 16e noten even over.
Al met al een vrolijk stuk waarbij het “freut euch” mooi tot uitdrukking gebracht wordt.
Preludium en Fuga in d - BWV 539
Dit is een merkwaardige combinatie van stukken: een vrij onbeduidend Preludium zonder pedaal gevolgd door een geniale Fuga. Voor de speler ligt er bij minder interessante stukken altijd een uitdaging.
Hoe kun je er het beste van maken? Dit keer heb ik gekozen voor een ongebruikelijke registratie.
De Fuga is een transcriptie van het tweede deel uit Sonate 1 BWV 1001 voor vioolsolo.
Het stuk is o.a. getransponeerd om alle noten binnen de grenzen van het klavier van de toenmalige orgels te plaatsen.
Het is interessant om de versie voor viool solo te vergelijken met die voor orgel.
Allein Gott in der Höh sei Ehr - BWV 662
Van deze koraalmelodie heeft J.S. Bach ons heel veel bewerkingen nagelaten, steeds weer met andere compositietechnieken.
Deze grote en voorname koraalbewerking behoort tot de zogenaamde “Leipziger Choräle”.
In de sopraan horen we een rijk versierde melodie. J.S. Bach heeft de noten van het koraal weliswaar als uitgangspunt genomen maar door de vele omspelingen is a.h.w. een nieuwe melodie ontstaan waarbij de oorspronkelijke melodie niet of nauwelijks meer herkenbaar is.
Wer nur den lieben Gott lässt walten - BWV 647
Deze koraalbewerking is één van de zes „Schübler Choräle” en is een transcriptie van het Duet voor sopraan en alt uit de gelijknamige Cantate BWV 93.
In de manuaalpartij hoort u de partijen die in de Cantate door sopraan en de alt gezongen worden aangevuld met de baspartij. Op orgel wordt de melodie in het pedaal gespeeld. In de Cantate laten strijkers deze horen.
Herr Gott nun schleuss den Himmel auf - BWV 617
Dit stuk behoort tot één van de uitgebreidere koraalbewerkingen van het “Orgelbüchlein”.
De tekst vertoont verwantschap met die van de Lofzang van Simeon en spreekt van een verlangen naar de eeuwigheid. In de rechterhand wordt de melodie met daaronder een begeleidende stem gespeeld.
Wellicht dat J.S. Bach met de noten in de linkerhand het leven van de mens heeft willen symboliseren. Soms is er structuur, dan is het weer grillig en er zijn hoogte- en dieptepunten.
Wer nur den lieben Gott lässt walten - BWV 690, BWV 691 en BWV 642
Het gaat hier om drie kortere en relatief eenvoudig te spelen koraalbewerkingen met de melodie in de bovenstem.
Ze staan allen in dezelfde toonsoort. De eerste (BWV 690) wordt alleen met de handen gespeeld, staat in een driekwartsmaat en is afwisselend drie- en vierstemmig.
Onder de melodie worden stijgende een dalende toonladderfiguren gespeeld.
De tweede (BWV 691) is ook manualiter en hier horen we de melodie met veel omspelingen in de rechterhand. De begeleiding is tweestemmig.
De derde (BWV 642) behoort tot het “Orgelbüchlein”. Opvallend in deze vierstemmige koraalbewerking is het steeds terugkerende ritme met de notenwaarden “16e -32e - 32e ”.
Wo soll ich fliehen hin - BWV 646 (hoofdorgel)
Vijf van de zes „Schübler Choräle“ zijn bewerkingen voor orgel van delen uit Cantates. Bij deze bewerking die ook tot deze serie behoort kennen we de Cantate niet.
Wellicht is deze verloren gegaan. Evenals “Nun freut euch” BWV 734 is dit een trio met de melodie in de middenstem gespeeld met de voeten.
Bij de baspartij die in de linkerhand gespeeld wordt staat een 16' register voorgeschreven. Ik heb niet gekozen voor een labiaalregister maar voor een tongwerk (Dulciaan 16') omdat deze in het groot octaaf veel directer aanspreekt.
In de andere stemmen vormen tongwerken ook de basis van de klankkleur.
Preludium en Fuga in C - BWV 547 (hoofdorgel)
Dit werk behoort tot één van de grote orgelwerken uit de “Leipziger Jahre” waarin Bach's genialiteit tot het absolute hoogtepunt komt.
In het Preludium is al het thematische materiaal te horen in de eerste vier maten van de bovenstem.
In het pedaal horen we een steeds terugkerend motief.
Zowel in het Preludium als in de Fuga wordt tegen het einde de doorgaande beweging abrupt onderbroken door grote akkoorden met aansluitend rusten. De Fuga is een contrapuntisch wonder.
Een kort thema van slechts één maat komt meer dan vijftig keer terug o.a.:
- recht d.w.z. zoals het klinkt aan het begin
- in de omkering d.w.z. alle stijgende intervallen worden dan dalend en omgekeerd
- recht in de vergroting d.w.z. dan worden alle notenwaarden twee keer zo lang
- omkering in de vergroting
- canon recht
- canon omkering
- samengaan recht en omkering ; omkering zet na twee tellen in
- zie 7 maar dan omgekeerd
- samengaan recht en recht in de vergroting (pedaal)
- samengaan omkering en recht in de vergroting (pedaal)
Is deze Fuga een contrapuntisch wonder vanwege het kunstige verwerken van het thema zoals hierboven vermeld?
Nee, uiteindelijk is alleen de gevoelswaarde bepalend.
Na intensieve studie ervaar ik het tweede gedeelte van deze Fuga (vanaf het gedeelte waar het pedaal inzet) als één van de mooiste delen die ooit voor orgel geschreven zijn.
|
registratie Preludium:
Hw: O8, OF8, O4, O2, R, S
Rw: P8, H8, O4, Q 2 2/3, O2, M
Ped: O 16, OS16, O8, G8, O4, N2, M, B16, T8, T4
Koppels: Hw-Rw
|
|
registratie Fuga:
Hw: R16, O8, OF8, O4, O2, R, M, S, T8
Rw: Q16, P8, H8, O4, Q 2 2/3, O2, M, T8
Ped: P32, O 16, OS16, O8, O4, N2, C, M, B32, B16, T8, T4
Koppels: Hw-Rw
begin op Rw
maat 47, 2e tel: lh naar Hw
maat 47, 3e tel: rh naar Hw
|
Tenslotte
Voor de volgende opnamen concentreer ik me op twee verzoeknummers die ik al een aantal keren voor me uitgeschoven heb.
Waarschijnlijk gebruik ik de sampleset Vollenhove weer.
Heeft u vragen of opmerkingen, mail dan naar leoterlouw@hotmail.com (bijv. voor download van .wav bestanden).
Kritische vragen/opmerkingen zijn ook zeer welkom!
Leo Terlouw, mei 2015
JW Player goes here
Grotere kaart weergeven
|
|
|