Impressie van Dick Sanderman:
Het Isnard-orgel (1775) in Saint-Maximin is gebouwd volgens een bijzonder concept:
het pedaal heeft geen eigen registers, maar het derde klavier (Resonance) is permanent gekoppeld aan het pedaal.
Je zou dus ook kunnen stellen dat de pedaalregisters tevens als manuaalregister beschikbaar zijn, wat de bruikbaarheid uiteraard aanzienlijk vergroot.
In de extended versie van deze sampleset zijn registers van het Resonance ook als pedaalregister beschikbaar en zijn bovendien diverse koppels toegevoegd die het oorspronkelijke Isnard-orgel niet heeft.
Wel zo praktisch, maar anderzijds ervaar je daardoor niet meer hoe geniaal het concept van Isnard was met dat Resonance-klavier.
Het orgel van Saint-Maximin verkeert nog in originele staat, en dat is heel uniek voor een orgel van dit formaat.
We kunnen hier dus een betrouwbaar beeld krijgen van de klank die hoort bij de Franse orgelliteratuur van voor de romantiek.
En dat is een wereld op zich, met eigen compositievormen en eigen registratiepatronen.
Er blijken in Saint-Maximin ook Bach-cd's te zijn opgenomen: je kunt er dus wel Bach spelen,
maar als ik naar Saint-Maximin zou afreizen gingen er andere componisten mee in de tas: Couperin, Clerambault, Daquin, Dandrieu, Du Mage, Raison en ga zo maar door.
Mooie orgels om Bach te spelen vind je her en der wel, maar er zijn veel minder orgels waarop je die Franse barokmuziek echt goed tot klinken kunt brengen.
Romantische muziek zou ik hier niet spelen, dat is muziek die om een totaal ander klankenpalet vraagt.
Boely leefde weliswaar in de negentiende eeuw, maar zat met zijn muzikale smaak op een heel andere golflengte dan z'n tijgenoten:
hij voelde zich meer thuis bij de klassieken, en zo componeerde hij ook.
Vandaar dat Boely als 19e-eeuwer toch beter klinkt op deze Isnard dan op een Cavaille-Coll.
Het Franse klassieke orgel heeft een heel ander uitgangspunt dan het Duitse of Hollandse orgel uit dezelfde tijd.
Het Franse orgel hoefde geen krachtige gemeentezang te begeleiden, maar speelde vooral instrumentale stukken in afwisseling met de schola (het koor) dat a capella zong.
Het orgel moet dus vooral kleurrijk zijn.
In deze traditie hebben zich een aantal vaste registratieprincipes ontwikkeld, die zeker anderhalve eeuw het uitgangspunt hebben gevormd voor de Franse liturgische orgelmuziek.
Belangrijk is om te beginnen dat de Fransen niet een maar twee soorten plenum kenden: het tongwerkenplenum (Grand Jeu) en het mixturenplenum (Plein Jeu).
Het Grand Jeu is het krachtigste plenum, vurig en extravert.
Tongwerken en Cornets bepalen de klank, andere registers komen er nauwelijks aan te pas.
Het Plein Jeu omvat het volledige prestantenkoor tot en met de mixturen (Fourniture, Cymbale).
Omdat de prestanten mild van klank zijn, klinkt deze plenumvorm voornaam en deftig.
In de Franse traditie trekt men tongwerken en mixturen niet samen!
De aard van de windvoorziening brengt met zich mee dat men echt zo weinig mogelijk registers moet trekken, anders komt het orgel in ademnood.
Alles wat niet echt nodig is (maar wel wind verbruikt) moet dicht blijven!
Daar merk je dus dat je op een virtueel orgel speelt: waar de echte Isnard door het gebruik van teveel onnodige registers zou gaan hijgen, speelt de virtuele Isnard probleemloos door...
De Cornet heeft in de Hollandse traditie een functie als uitkomende stem, om een onbekende melodie duidelijk aan de zingende gemeente te laten horen.
In Frankrijk dient de Cornet van het hoofdwerk vooral om de discant van de tongwerken te helpen:
bij tongwerken neemt de sterkte altijd af naarmate de toon hoger wordt, en in de hoogste regionen helpt de Cornet dan om het evenwicht te herstellen.
De andere manualen hebben meestal ook een Cornet, en deze zijn dan vooral bestemd voor levendige solo's.
Op het klassieke Franse orgel worden de voetmaten vaak niet aangegeven: dat was niet nodig omdat de registernaam en de voetmaat bij elkaar hoorden.
Een Prestant is 4', want de prestant 8' heet Montre en de prestant 2' heet Doublette.
Een Trompette is 8', want de trompet 4' heet Clairon en de trompet 16' heet Bombarde. Enzovoort.
Een paar veel voorkomende compositievormen met hun registraties:
Plein Jeu: prestantenplenum tot en met Fourniture en Cymbale van de gekoppelde klavieren;
(soms wordt een gregoriaanse cantus firmus op tenorhoogte in het pedaal gespeeld: dat gebeurt dan met de trompetten 8' en 4').
Dialogue sur les Grand Jeux: Trompette, Clairon, Cornet, Prestant, eventueel Bourdon of Montre van de gekoppelde klavieren.
Fugue: meestal op een tongwerk, Cromorne of Trompette.
Flutes: Bourdon, eventueel Flute, eventueel tremulant (in langzame stukken met weinig versieringen).
Duo: vaak met in beide handen een tertsencombinatie, links op 16' basis (dus op het hoofdwerk met Grosse Quinte en Grosse Tierce) en rechts op 8' basis op het positif).
Basse de Trompette: rechterhand op positif met 8' en 4', linkerhand op hoofdwerk met Trompette (en Prestant, en eventueel Bourdon).
Cromorne en taille (en taille betekent: in het midden van het klavier gespeeld): grondstemmen (16' en) 8' op het hoofdwerk, Cromorne (met fluiten 8' en 4', eventueel ook Nasard) op het positif; als manuaal zonder 16' wordt gespeeld hoeft in het pedaal ook geen 16'. Het klassieke Franse orgel heeft vaak geen 16' op het pedaal!
Tierce en taille: rechterhand grondstemmen (16' en) 8', linkerhand tertsregistratie, pedaal 8' en eventueel 16'.
Als klankvoorbeelden heb ik vooral muziek uit de Franse barok opgenomen, waarin deze registratieprincipes kunnen worden toegepast.
't Zal soms misschien even wennen zijn, vooral als er tertsregisters in de lagere regionen worden gebruikt.
Omdat ik de diverse delen uit die suites niet allemaal afzonderlijk heb gemarkeerd, zijn de bestanden soms groot en is de speelduur lang.
Neem er de tijd voor en probeer de verschillende delen -met de bijbehorende registraties- te herkennen.
De sampleset Saint-Maximin is niet heel breed inzetbaar, maar de muziek die bij dit orgeltype hoort klinkt er wel grandioos mooi.
't Is echt genieten met die vurige Cornets, die schetterende Trompettes, de weke Nasards, het overweldigende Grand Jeu en dat deftige Plein Jeu.
Niet voor niets heb ik zoveel minuten muziek opgenomen...
Impressie van Gert:
Aan het bovenstaande leerzame 'college frans barok orgel' heb ik niet veel toe te voegen.
Een paar puntjes:
Dit orgel heeft maar liefst 14 tongwerken (is ongeveer 1/3e)! Je zou ze moeten stemmen, gelukkig hoeft dat bij Hauptwerk niet...
Ik vind het console scherm (Extended versie) van deze sampleset het voorbeeld van een perfect ontwerp: Mooi en praktisch.
Hetzelfde geldt voor de aparte links en rechts schermen in het geval je twee touch screens hebt.
De kerk geeft aan dit orgel een grandioze akoestiek!
De computer vereisten voor deze sampleset zijn fors (vanwege lange nagalm): Extended versie, surround, 16-bit: 12.2 GB RAM, Extended versie, wet, 16-bit: 5.8 GB RAM.
Als je dus (net als ik) een computer hebt met 8 GB kun je de Wet-Extended prima laden.
Met de Surround versie kan ik (met 8 GB) een behoorlijk aantal registers niet laden, zelfs bij de 'Original version' als ik voor de 'rear'-registers 14-bit kies.
Er is een gratis demo versie van deze sampleset te downloaden vanaf: Sonus Paradisi: Downloads - a "free stuff".
Demo limitaties: Volledige kwaliteit Wet en Surround, een selectie van 10 volledige registers van het Positif, originele versie, zonder extensies.
Het is te gebruiken als een manualiter frans barok orgel met: Montre, Bourdon, Prestant, Doublette, Quarte, Nasard, L'Arigot, Fourniture, Trompette, Cornet.